De nieuwe fiets in de media

 

12 mei 2009, Friesch Dagblad

'Fysieke inspanning vermengd met een gebrek aan zuurstof wast de hersenen schoon.'

Een rood relikwie van glimmende lak - Jan Luitzen

Eigenlijk is het boek een requiem voor zijn te jong gestorven vader Theo.

Tussen Pinerole en Dronero, kleine dorpjes in Italië, begeeft in 1994 tijdens een vriendenfietstocht het leren riempje van de linker toeclip van Dirk Jan Roelevens racefiets het, wat op vlakke wegen geen ramp is, maar in de naderende Piemontese Alpen heel vervelend. In het nabijgelegen gehucht Villar San Costanzo runt de regionale wielerheld Gian Paolo Cucchietti een wielerwinkel en hij geeft Roeleven twee leren riempjes (één reserve) waarvoor ondanks verwoede protesten niet mag worden betaald. 'Waarom ik het deed weet ik nog steeds niet,' zo schrijft Dirk Jan Roeleven (1962), documentairemaker en eindredacteur van Andere Tijden Sport, in De nieuwe fiets, 'maar bij het afscheid bezweer ik mijzelf en il signore Cucchietti plechtig: "Als ik ooit een nieuwe fiets koop, dan doe ik dat hier…!" Na een korte denkpauze: "...en dan fiets ik 'm over de Alpen naar huis, naar Nederland. Solo." Ik weet op dat moment zeker dat het geen loze woorden zijn.'

Dat klopt, want veertien jaar later lost Roeleven zijn belofte in, onder het onverwoestbare credo van junkiedichter Pé Hawinkels en rocker Herman Brood: 'Eat your pie before you die,' oftewel: blijf niet dromen over wat je nog wilt doen, maar voer het uit, in dít leven…' In de trein op weg naar zijn nieuwe fiets formuleert hij zijn missie niet al te hoogdravend: 'Geen tussenbalans van het leven (…) gewoon Italië-Nederland op een nieuwe fiets. Twee weken van huis. Duizenden gingen mij voor. Waarschijnlijk met dezelfde doelen. Lekker fietsen. Beetje klimmen. Beetje dalen. Beetje trappen. Beetje kijken. Beetje denken. Beter wijzer worden.' Waarbij zware cols meerwaarde aan zijn tocht zullen geven, want: 'Fysieke inspanning vermengd met een gebrek aan zuurstof wast de hersenen schoon.'

De pelgrimage naar en met de fiets heeft een vooral melancholisch boek opgeleverd, van een 'sentimentalista' zoals Roeleven zichzelf omschrijft. Als de speciaal voor hem ontworpen en met de hand gebouwde Cucchietti Classico onder een doek vandaan wordt gehaald, staat hij te trillen op zijn benen bij de aanblik van het 'rodere rood en zwartere zwart' dan hij ooit op een fiets heeft zien glimmen. 'Wat een heftige fiets. Wat een schoonheid. Zwijgend kijk ik naar het vurige kunstwerk. Zwarte stierenkop die fel naar achteren wegloopt. Zwarte banden met rode bies. Nerveus Italiaans zadeltje.' Roeleven vindt het dan ook de normaalste zaak van de wereld om tijdens zijn eerste rit zijn 'Rossonero' te zegenen: 'Ik draag mijn rode relikwie stilletjes de kerk in en sprenkel in het aangezicht van Jezus en Maria water op de glimmende lak.'

Tijdens de terugtocht van Italië naar Nederland die tot 'een kruistocht in wielerbroek verwordt in een hel van vrachtwagens, slagregens, afgesloten bergpassen en ijzige koude', mijmert Roeleven, daartoe aangemoedigd door sms'jes van zijn vrouw en vrienden die hem vanuit Nederland op de voet volgen, over vriendschap, muziek en de liefde. Maar vooral over de dood. Eigenlijk is het boek een saluut aan twee te jong gestorven vrienden, en vooral een requiem voor Theo, zijn vader die op 53-jarige leeftijd aan longkanker is bezweken. Hartverscheurend is de herinnering uit 1976 die Roeleven beschrijft. Ongerust omdat zijn vader zo lang wegblijft van het strand bij Split in Joegoslavië, gaat hij naar zijn hotelkamer: 'In de badkamer staat een huilende man in zwembroek en wit onderhemd over de wastafel gebogen. Het witte keramiek is roodgekleurd. Er ligt een draadje tussen het bloed. Het donkerrode restant van de hechtingen na een longoperatie. (…) Ik zeg dat het goed is dat dit gebeurt, waarschijnlijk is het zijn redding. Het hoesten zal nu stoppen, want het touwtje was de oorzaak van alle ellende. Ik geloof het echt, ik ben vijftien.'

Op de fiets verwerkt zoon Dirk Jan de dood van zijn vader alsnog. Of opnieuw. Als tijdens een helse beklimming een enorme flard mist zijn kant op drijft, ziet hij zijn vader die hem aan de kant luidkeels aanmoedigt. Roeleven weet dat zijn pa er echt staat en trots op zijn zoon is, maar dat niemand hem zal geloven. Theo Roeleven is dood, maar, zo vat de met tranen worstelende Dirk Jan Roeleven de levenslust van de mens samen: 'Ik niet.'